Nachtfotografie wordt steeds populairder. Met de steeds betere camera’s wordt de nachtelijke hemel ontdekt en gaan natuurfotografen naar buiten om het nachtelijke licht te vangen. Foto’s van sterrenhemels, Melkweg, de maan en sterrensporen prijken op steeds meer tijdlijnen. Maar hoe doe je dat nou in de nacht?
Eenmaal op pad moet je je camera instellen voor nachtfotografie. Natuurlijk zijn belichting en scherpstelling van belang maar er zijn nog meer algemene camera instellingen die van pas kunnen komen bij het fotograferen in het donker.
Compositie
Dat klinkt logisch en makkelijk maar vergis je niet. In het pikkedonker is het bepalen van een mooie compositie een stuk lastiger dan bij daglicht. Ik heb al beschreven dat je beter niet met wit licht maar een hoofdlampje met een klein rood lichtjes kunt gebruiken. Je optimale nachtzicht bereik je pas na 20 minuten. Rood licht zorgt ervoor dat je pupil niet reageert en je dus geen verstoring hebt van je nachtzicht. Maar dat kleine rode lampje zorgt er ook voor dat je niet bepaald goed om te heen kunt kijken. Heb je wat maanlicht dan is het makkelijker.
Als het goed is heb je je plek en compositie al een keer bij daglicht bepaald maar ’s nachts ziet het er toch anders uit. Mooi composities zijn vaak met dode of kale bomen omdat de open structuur van takken mooi afsteekt tegen een sterrenhemel. Ook water kan fraai zijn met reflecties. Ga op zoek naar een mooie compositie en besteedt daar veel tijd aan, dan kun je daarna heerlijk met de techniek aan de slag. Een mooie compositie met landschapselementen zorgt er ook voor dat de foto ‘meer’ wordt dan een foto van sterren. Gebruik de nacht voor je landschapsbeelden.
Cameraopstelling
Eenmaal een mooi compositie gevonden stel je je camera op. Op statief en met draadontspanner. Handig om thuis voor al het statiefplaatje onder je camera te schroeven, draadontspanner te monteren, de juiste lens te monteren en UV filters van lenzen af te halen. Eigenlijk ook een beetje voorbereiding, je zal niet de eerste zijn dit het statiefplaatje (of muntje) in de nacht in de modder laat vallen.
Basisinstellingen in de camera
Je begint met een paar basisinstellingen:
Camera op M (manual), zie tutorial over ‘belichting‘ waarom.
Autofocus uit, dus scherpstelling ook op M (manual), zie tutorial over ‘scherpstelling‘.
Antibibber (stabilisatie) uit, op statief moet de stabilisatie uit omdat je het risico loopt juist beweging te introduceren. Dus zet je IS, OS, VR of hoe het heet bij jouw lens, uit.
Ruisreductie lange sluitertijd uit. Dit is een feature waarbij de camera, bij lange sluitertijden, na afloop van de foto een ‘dark frame‘ maakt. Daarvoor zet hij de sensor onder dezelfde hoeveelheid stroom zonder de sluiter open te zetten. Zo ontstaat er een zwarte foto die onder dezelfde temperatuuromstandigheden is gemaakt als de echte foto met … dezelfde hoeveelheid ruis. Daarna trekt de camera het ‘dark frame’ af van de echte foto zodat de ruis die is ontstaan door de lange sluitertijd wordt verwijderd.
Is dat slecht? Zeker niet maar het heeft twee grote nadelen:
- In sommige gevallen worden kleine sterren ook als ruis gezien en ook verwijderd en dat is wat je niet wil.
- Iedere foto exact 2x zo lang duurt als de sluitertijd. Een foto van 30″ duurt in totaal 1 minuut voor je weer een foto mag maken.
De ruis kun je vaak zelf veel mooier in de nabewerking verwijderen, dus gewoon uitzetten deze instelling. Duurt het langer dan 1″ voor je na afloop van de foto je foto kan bekijken op de camera? Dan staat dit aan, altijd! Het heet overigens van merk tot merk weer anders, zoek even in je manual. Het werken met een dark frame is overigens wel perfect voor het verwijderen van ruis maar dan moet je het dark frame éénmalig zelf maken. Dit komt misschien in een aparte tutorial.
Schermhelderheid laag. Je scherm staat helder en geeft veel licht, dat is fijn voor overdag, anders zie je er niets op. ’s Nachts gaat dit echter fout. Omdat je in de nacht met een grote pupil (nachtzicht) kijkt, komt het scherm veel lichter over dan overdag. Sterker nog, het is zó licht dat als je op basis van de foto je belichting instelt, je het risico loopt dat je bij thuiskomst een zwarte foto treft. De foto was te donker maar de combinatie van grote pupilopening in je oog en het hele heldere scherm zorgt ervoor dat je de foto ’s nachts nog goed kan zien. Je kan ’s nachts (eigenlijk ook overdag) nooit de belichting op basis van de foto beoordelen (zie histogram) maar door de schermhelderheid bijna op z’n zwakst te zetten zorg je ervoor dat je oog toch nog een redelijk normaal beeld ziet. Oh ja, tip: zet de schermhelderheid weer op normaal vóór je naar huis gaat. Dat voorkomt dat je de volgende dag tegen een zwart beeld aankijkt.
Ducttape op de camera. Huh? Waarom? Om dat vreselijke rode lampje af te plakken wat altijd brandt zo lang de camera bezig is met het maken van een foto. Dat rode lampje zie je van heinde en ver en je verstoort ook je collega nachtfotografen. Afplakken dus!
Witbalans
De nacht is ‘koud’ wat kleurtemperatuur betreft. De automatische witbalans bakt er niets van en zal een veel te warme kleur geven, zeker bij veel lichtvervuiling. Werk je met een nachtfilter dan kun je redelijkerwijs daglicht als voorkeursstand aanhouden maar als je die niet hebt is de truc om een koude witbalans in te stellen. Denk aan ca. 3000K tot 3500K. Heb je geen mogelijkheid om de Kelvin waarde zelf in te stellen dan kun je ook ‘gloeilamp’ pakken, dat is de meest koude witbalans voorkeursstand die de camera heeft.
Overige tutorials nachtfotografie
In deze uitgebreide reeks tutorials over nachtfotografie ga ik in op de volgende onderwerpen:
Geef een reactie