Als het lente wordt, worden niet alleen de natuur wakker maar ook de macrofotografen. De macrolenzen worden weer uit het vet gehaald (spreekwoordelijk!) en de macrofotograaf krijgt weer zin om de natuur in te gaan, op zoek naar misschien wel het meest geliefde onderwerp: insecten. Maar hoe doe je dat? Laat ik je maar een paar tips geven.

Inhoudsopgave
Insecten zijn macro onderwerpen
Macro? Geen close-up? Ok, die discussie gaan we hier niet aan. Laten we beginnen af te spreken dat de technische term ‘macro’ (wat staat voor een 1:1 vergroting of meer) inmiddels verschoven is naar een manier van fotograferen van kleine onderwerpen of ‘details’. Dan kun je meteen de lijn doortrekken door te stellen dat alle tips over macro fotografie ook gelden als je aan de slag gaat met insecten. Lees nog eens de volgende tutorials met handige tips over macrofotografie:
- Handige macro tips #1: 4 manieren om je onderwerp te isoleren
- Handige macro tips #2: 4 manieren voor een mooie achtergrond
- Handige macro tips #3: 4 gouden compositietips

Eerst even oefenen?
Natuurlijk is het leuk om meteen op pad te gaan maar als insecten fotograferen helemaal nieuw is voor je kun je ook eerst eens gaan oefenen. Er zijn diverse vlindertuinen in Nederland aanwezig waar je heerlijk aan de slag kun met de meest prachtige soorten. Let op: het is er vaak warm dus zijn de vlinder best actief maar je hoeft niet te zoeken en je kunt heerlijk experimenteren.
Voorbereiding: waar, wanneer?
Zoals iedere vorm van natuurfotografie vergt het fotograferen van insecten ook voorbereiding. Waar ga je heen? Wanneer moet je er zijn en hoe laat? Het waar is afhankelijk van wat je wilt en welke soorten je ten doel hebt. Een goede start is het ‘Praktijkboek natuurfotografie jaarrond’ en de boeken met de mooiste fotolocaties: Noord Nederland, Oost Nederland, Zuid Nederland en West Nederland. Hierin staat niet alleen beschreven welke soorten je op welk tijdstip kunt vinden maar ook waar, welk natuurgebied en welke locatie. Zeker minder algemene soorten kun je op deze manier goed lokaliseren om de kans ze te kunnen fotograferen te vergroten.
Daarnaast moet je je ook goed verdiepen in de soorten. Ieder insect heeft zijn/haar eigen tijd in het jaar dat het uitvliegt, zoekt naar een partner of eieren legt. Sommige soorten zijn er heel lang, andere zie je maar een paar weken. Een goed voor onderzoek leidt ook tot een betere kennis van habitat. Dat bijvoorbeeld oranjetipjes de pinksterbloem als waardplant hebben is inmiddels wel goed bekend maar dat deze vlinders ook op andere kruisbloemigen als look-zonder-look of judaspenning hun eieren leggen is veel minder bekend. En dat de bloemen die dichter in de buurt liggen van bosjes of bomen veel beter bezocht worden dan in het volledig open veld weet ook niet iedereen. Dit soort kennis vergroot de vindbaarheid van een soort. Verdiep je dus goed in wat je wil fotograferen!
Vergeet ook je eigen tuin niet. Je hoeft niet altijd naar dat geweldige natuurgebied voor de mooiste insecten foto’s. In iedere tuin, of zelfs balkon, komen heel veel insecten voor die het fotograferen ook waard zijn!
Voorbereiding: hoe laat en met welk weer?
Natuurlijk liggen we liefst met mooi weer plat op one buik te fotograferen. Maar is dat ook het mooiste weer voor insecten? Natuurlijk is dat weer afhankelijk van je wensen en wie houdt niet van mooi tegenlicht? Toch kan een koude dag of zelfs regenachtige dag de juiste keuze zijn. Net als het ’s morgens heel vroeg opstaan. Waarom? Omdat insecten niet warmbloedig zijn. Ze kunnen zichzelf niet warm maken of houden zoals zoogdieren. Daarom hebben insecten, net as reptielen, zonnewarmte nodig om op temperatuur te komen om goed te kunnen bewegen. Ga je ’s morgens vroeg op zoek dan tref je bijvoorbeeld libellen of vlinders, rustend in het gras of riet aan waarbij ze niet bewegen maar wachten op de warmte die komen gaat. Zo koud zijn ze goed benaderbaar èn goed te fotograferen.


Wat voor lenzen?
Je zult meestal aan de slag gaan met een macro lens maar zeker met insecten die al warm zijn en snel wegvliegen is het soms handiger om iets verder weg te kunnen blijven. Dan werk ik graag met een telelens, eventueel met tussenringen of voorzetlenzen. Daardoor kun je wat meer afstand houden. Tegenwoordig hebben de meeste camera’s toch zóveel megapixels dat je makkelijk nog wat kunt croppen achteraf. Zelfs een telelens is te gebruiken, zie Macrofotografie zonder macrolens, deel 1: groothoek & tele.

Verstoor niet!
Niets is makkelijker gezegd dan gedaan want wat is verstoring? Als je dichtbij kruipt maar een insect is te koud om weg te vliegen, heeft hij dan last van je? Ikzelf heb voor mijzelf de volgende regels waar ik mij aan houd: ik raak insecten niet aan, verplaats ze niet (ook niet door het takje of sprietje war ze op zitten, af te knippen en ergens anders neer te zetten met een knijper), tik ze niet aan zodat ze wegvliegen of jaag ze niet op. Stil zitten, rustig benaderen en heel geduldig afwachten zijn eigenschappen die niet alleen bij zoogdieren of vogels goed werkt, ook bij insecten!

Zoek ooghoogte
Het mooiste is als je in de belevingswereld van je onderwerp kruipt. Dat doe je door het zoeken van ooghoogte. Zit je insect laag, dan jij dus ook!

Laat ruimte over
Dit is eigenlijk een algemene tip uit de macrofotografie en als je de drie eerste tutorials al hebt doorgenomen zal deze je ook bekend voorkomen. Toch is het een veel gemaakte fout: te krap kaderen. Natuurlijk zijn insecten indrukwekkend maar bedenk wel dat de schoonheid van je onderwerp niet jouw verdienste is. Het is juist de omgeving en achtergrond waar jouw creativiteit als fotograaf zit. Doe daar wat mee en je zult een foto maken waar je veel langer naar blijft kijken dan een krap gekaderd insect.

Zoek mooie achtergronden
Ook deze tip heb je al eerder gelezen maar ik vind hem zó belangrijk dat ik hem toch nog maar een keer herhaal. Het is de achtergrond waar jouw creativiteit ligt, doe daar meer mee!


Speel met scherptediepte
Dit heeft natuurlijk ook weer alles te maken met de achtergrond. Toch hoeft niet alles klinisch vlak te zijn, een extreem kleine scherptediepte zorgt voor vlakke achtergronden waar helemaal niets in gebeurt. Speel met je diafragma om te kijken dat je een achtergrond krijgt war nog wel wat in gebeurt maar die niet concurreert met je onderwerp.

Wees creatief
Dat is natuurlijk lastiger gezegd dan gedaan want eigenlijk lijkt alles al een keer gemaakt te zijn. Hoe kun je toch eens een ander beeld maken? Bij insecten is dat eigenlijk best simpel. Als je namelijk gaat zoeken op macrobeelden van insecten zul je – helaas – merken dat nog steeds meer dan 80% van de foto’s krap gekaderde beelden met macro lenzen zijn. Als je daar al eens van afwijkt heb je nu al een bij mij een streepje voor. Pak gewoon eens een andere lens, neem meer afstand, combineer onderwerpen of speel met licht en schaduw. Gewoon een paar handreikingen maar er zijn er natuurlijk nog veel meer.

Ik hoop je hiermee wat tips en handreikingen te hebben kunnen doen als het gaat om insecten fotograferen. Heel veel succes!
Johan
Geef een reactie