Deze tutorial is ook verschenen op Natuurfotografie.nl
Inhoudsopgave
Macro, close-up of detail?
De oplettende lezer zal merken dat veel foto’s eigenlijk helemaal geen ‘macro’ zijn maar close-up of details. Daarover heb ik in deel 1 een korte uitleg geschreven…
Bij een detailfoto is de achtergrond het allerbelangrijkste!
In deel 1 had ik het al over de positieve en negatieve ruimte.
Bij het isoleren van je onderwerp, ben je vooral bezig met de positieve ruimte. Waar en hoe plaats je je onderwerp. Maar ik heb ook al gezegd dat het de negatieve ruimte is, de omgeving of achtergrond, waar jij je ei in kwijt kunt als fotograaf. Het is de achtergrond die ondersteunt of juist concurreert. Zorg daarom voor een mooie ondersteunende achtergrond. Let op, de achtergrond hoeft echt niet klinisch vlak te zijn, er mag best wat in gebeuren. Zo lang hij maar hier zó duidelijk is dat hij afleidt van het onderwerp.
Hier volgen 4 manieren om je daarbij te helpen. Let op: er zijn natuurlijk meer mogelijkheden, maar hier 4 handige tips.
1. Fotografeer van ooghoogte
Waarom denk je dat zoveel macrofotografen plat op hun buik liggen? Een hoekzoeker gebruiken of hun camera onderaan hun statief hangen? Omdat de macro onderwerp vaak zo laag bij de grond staan. Maak niet de fout om van boven te fotograferen (af en toe kan dat natuurlijk best) maar duik echt in de belevingswereld van je onderwerp. Op die manier heb je niet alleen een omgeving die past bij je onderwerp maar ook kijk je echt tegen je onderwerp aan. Bij bloemen kun je andere bloemen in de achtergrond meenemen, bij paddenstoelen ook nog eens de onderkant op de foto zetten. Je bent dan ook de vaak niet echt fraaie ondergrond kwijt.
2. Zorg voor grote afstand tot je achtergrond
Hoe verder je achtergrond is, hoe onscherper hij natuurlijk wordt. Draai dan ook heerlijk rond je onderwerp en fotografeer vanaf het punt waar achter je onderwerp veel ruimte is. Hoe meer ruimte, hoe mooier je achtergrond wordt.
3. Plaats elementen in de achtergrond los van je onderwerp
Dit lijkt op het isoleren van je onderwerp maar is toch nog iets meer. Zelfs al werk je met allee manieren van isolatie, dan nog kan het zijn dat delen van je achtergrond als het ware zijn vastgeplakt aan het onderwerp. Zorg dat je achtergrond echt loskomt en omring je onderwerp met de elementen van je achtergrond.
4. Werk met kleine scherptediepte
Dit heeft natuurlijk ook alles te maken met de eerste manier van isolatie, namelijk scherpte isolatie. Scherptediepte is de benaming voor het gebied van voor naar achteren wat scherp is. Daarin ligt het scherpstelpunt, meestal je onderwerp waarop je hebt scherpgesteld. Een kleine scherptediepte wil zeggen dat vóór èn achter je onderwerp alles zo snel mogelijk onscherp wordt. De bekendste manier om je scherptediepte te beïnvloeden is door middel van het diafragma (een kleine waarde geeft een kleine scherptediepte). Maar ook de afstand tot je onderwerp is van invloed (hoe dichterbij je kruipt, hoe onscherper de omgeving) en de brandpuntsafstand (inzoomen heeft een scherptediepte verkleinend effect). Ik hierover heb ik al eerder een hele uitgebreide tutorial geschreven: scherptediepte en macro bij voorjaarsbloeiers.
Volgende week geef ik in het laatste deel 4 handige compositie tips voor macrofotografie.
Geef een reactie