Het is weer voorjaar! De eerste echt warme dagen zijn inmiddels een feit en de wereld komt weer in een fris groene waas terecht. Op de grond schieten de voorjaarsbloeiers uit de grond. Een feest voor het oog maar vooral ook voor de fotograaf. Want niet alleen de natuur is wakker geworden, als je de social media erop naslaat is ook de fotograaf uit zijn winterslaap teruggekeerd, getuige alle prachtige beelden van bloemen, kikkers en nestelden vogels.
Lente en voorjaarsbloeiers? Tijd voor macrofotografie!
Het begon met de sneeuwklokjes en de krokussen maar met de bosanemoontjes lijkt elk jaar het macro seizoen weer echt van start te gaan. Het is altijd een adembenemend gezicht een bosgrond bezaaid te zien met een zachtgroene waas met witte kopjes. Niet voor niets dat menig macro hart wakker wordt uit de winterslaap en op pad gaat naar deze bloeiers. Bewapend met de macro lens ligt menig fotogaaf languit te genieten van de lente.
Heb je nog geen macro lens maar zit je er wel aan te denken dan is de keuze reuze. Niet alleen diverse merken maar ook nog eens diverse brandpuntsafstanden. Om nog maar te zwijgen van alle merken die de term ‘macro’ op hun lenzen plakken terwijl het eigenlijk geen macro lenzen zijn.
Wat zijn macro en close-up?
Macro is eigenlijk een 1:1 vergroting of groter. Dat betekent dat het onderwerp even groot op de sensor komt als het in werkelijkheid is. De grootte van het object evengroot is aan de grootte van het beeld. Een onderwerp van 2cm wordt daarmee ook 2cm op de sensor en zal een groot deel van de sensor beslaan. Een libel is veel groter dan menig sensor, om die beeldvullend te fotograferen moet je hem dus iets verkleinen… en is het automatisch dus al officieel geen macro meer maar ‘close-up’. Echt macro lenzen zijn ten eerste altijd vaste brandpuntsafstandslenzen (geen zoomlenzen) en zijn alleen echt ‘macro’ wanneer je het meest dichtbij scherpstelt. Een andere misvatting is dat deze lenzen alleen voor macro geschikt zouden zijn. Dat is niet waar. Je kunt ze gebruiken als iedere andere lens alleen kunnen ze zó dichtbij dat je precies 1:1 kan vergroten.
Verschillende macro lenzen
Er zijn diverse soorten macro lenzen waarbij het belangrijkste verschil de brandpuntsafstand is. Zo heb je 50mm á 60mm lenzen. Deze objectieven zijn vooral geschikt voor niet-wegwandelende-onderwerpen zoals planten omdat je met deze brandpuntsafstand wat dichterbij je onderwerp zit. Voor de echte insecten fotografen zijn er de 150mm á 180mm objectieven. Deze objectieven kunnen niet meer vergroten maar je blijft wat verder weg van je onderwerp wat de meeste insecten wel zo prettig vinden. Een mooie gulden middenweg die de meeste macro fotografen bewandelen zijn de objectieven van rond de 100mm. Daarin is het assortiment ook het grootst. Wat beeldkwaliteit zijn ze allemaal steengoed, de prijsverschillen zitten vooral in de specificaties. Zo wordt de één langer en korter, heeft de ander geen autofocus en is de derde gestabiliseerd. Een hele speciale macro lens is de Venus lens Laowa 15mm f/4 1:1 macro lens (zie mijn review met veldervaringen) waarmee je groothoek èn macro kan combineren.
Macro en details? Dan ben je bezig met scherptediepte!
Fotografie valt technisch gezien grofweg uiteen in twee belangrijke zaken: belichting en scherpte(diepte). Beide worden geregeld door o.a. het diafragma. Bij landschapsfotografie is vooral de belichting van belang wegens de vaak grote contrasten maar bij macrofotografie is de scherpte en scherptediepte ontzettend belangrijk. Eén millimeter naar voren of naar achteren kan al het verschil betekenen tussen een wel of niet scherp onderwerp. En als je een bloem fotografeert, wil je dan de hele bloem scherp of alleen de meeldraden?
Scherptediepte is het fenomeen dat niet alleen je scherpstelpunt (het onderwerp waar je op scherpstelt) scherp is maar ook een gebied ervoor en erachter. Dat hele gebied noem je het scherptedieptegebied. En dat kan variëren van klein (alleen je onderwerp scherp) tot groot (ook alles ervoor en erachter is scherp).
Het effect van het diafragma
Er zijn een drietal belangrijke factoren die van invloed zijn op dat scherptedieptegebied. De eerste is het diafragma. Naast dat het diafragma samen met de sluitertijd en ISO de belichting regelt is het ook van invloed op de scherptediepte. En eigenlijk is dat de hoofdfunctie. Niet voor niets dat ik – en vele andere fotografen met mij – grotendeels fotograferen in de stand A (of Av). Daarbij stel ik het diafragma in en bepaalt de camera de bijbehorende sluitertijd. Hoe groter het diafragmagetal (hoe kleiner de lensopening), hoe groter het scherptediepte gebied. Dus f/32 heeft een enorme scherptediepte terwijl bij f/2.8 maar een heel kleine randje van je onderwerp scherp zal zijn.
Natuurlijk moet je er wel rekening mee houden dat alle instellingen die je aan je diafragma doet ook van invloed zijn op de belichting. Immers, als jij f/22 selecteert moet het licht door zo’n klein gaatje dat de sluitertijd automatisch heel langzaam zal worden en je wellicht niet meer uit de hand kunt fotograferen. Hoog dan je ISO wat op of… het beste natuurlijk: gebruik een statief. Alleen als je onderwerp niet stilstaat zoals een insect of een bloem in de wind zal je het beste beide kunnen doen.
Afstand tot je onderwerp
Een tweede belangrijke factor is de afstand tot je onderwerp. Hoe dichterbij je kruipt bij je onderwerp, hoe kleiner de scherptediepte automatisch wordt en hoe onscherper de achtergrond zal worden. Andersom heeft een grote afstand tot je onderwerp een scherptediepte vergrotend effect, hier hebben veel landschapsfotografen baat bij. Wanneer je dus met je macro lens dicht op je onderwerp gaat zitten om hem lekker groot in beeld te krijgen moet je er rekening mee houden dat de scherptediepte daardoor wel eens zó klein kan worden dat je met je diafragma moet gaan compenseren.
De invloed van de brandpuntsafstand
Als derde is ook de brandpuntsafstand, mate van zoomen, van grote invloed. Hoe verder je inzoomt, bijvoorbeeld met een telelens, hoe kleiner de scherptediepte. Andersom zorgt een groothoeklens automatisch voor een grote scherptediepte. Ook hier hebben landschapsfotografen baat bij. Dus niet alleen de beeldhoek verandert waardoor er meer of minder op de achtergrond te zien zal zijn, ook de scherpte van de achtergrond verandert bij andere lenskeuze.
Wat is de verhouding tussen alle elementen?
Nu hebben we verschillende elementen die invloed hebben op de scherptediepte: diafragma, afstand tot mijn onderwerp en brandpuntsafstand. De vraag hoe deze elkaar beïnvloeden en hoe sterk ze op elkaar werken. De grap is dat focusafstand en brandpuntsafstand nagenoeg gelijk effect hebben. Zoom ik verder in (scherptediepte verkleinend) en ga ik tegelijk naar achteren (scherptediepte vergrotend) dan verandert de scherptediepte niet. Sterker nog, het onderwerp verandert ook niet. Immers, ik heb net zover ingezoomd als dat ik naar achteren ben gegaan. De achtergrond van het onderwerp verandert echter enorm omdat de beeldhoek verandert.
Zoals je in bovenstaand voorbeeld hebt kunnen zien heb ik de bosanemoon in alle foto’s zoveel mogelijk gelijk op de foto geprobeerd te zetten. Omdat ik per foto meer inzoomde moest ik dus ook meer naar achteren gaan, anders zou de bloem groter in beeld komen dan de vorige foto. Het verder naar achter gaan heeft een scherptediepte vergrotend effect, het inzoomen een scherptediepte verkleinend effect. Beide factoren werken in dit geval dus tegengesteld. Twee keer zover naar achteren heeft hetzelfde – tegengestelde – effect als twee keer zoveel inzoomen. De scherptediepte verandert in dat geval niet. Echter, omdat de achtergrond wel verandert – immers bij inzoomen krijg je steeds minder achtergrond – lijkt het alsof een ingezoomde foto en veel kleinere scherptediepte heeft. Door echter de veel kleinere beeldhoek bij verder inzoomen wordt nu de hele achtergrond bedekt door het kleine onscherpe deel achter het onderwerp, terwijl bij de uitgezoomde foto ook verder weg meekomt.
Dus, heb je geen macro lens maar wil je toch bloemen met mooie onscherpe achtergrond? Dan kun je beter met je telelens te werk gaan, ondanks dat je wat verder weg zal moeten blijven, dan met je standaard of groothoek lens. Puur vanwege de kleinere beeldhoek.
Scherptediepte bij compactcamera’s
Mensen die fotograferen met camera’s met kleine sensoren (grote cropfactoren), zoals telefoons en compactcamera’s hebben vaak moeite met het verkleinen van de scherptediepte in hun foto’s. De kleine sensor gebruikt o.a. namelijk vaak objectieven met hele kleine brandpuntsafstanden waardoor de scherptediepte automatisch heel groot is. Ik grap wel eens “het grote voordeel van een compactcamera is dat altijd alles scherp is, het grote nadeel van een compactcamera is dat altijd alles scherp is”. Om een kleine scherptediepte met een compactcamera te realiseren zul je de drie van invloed zijnde factoren dus extreem moeten toepassen: gebruik het allerkleinste diafragma, zoom zo ver mogelijk in en kruip zo dicht mogelijk op je onderwerp. En oh ja.. zorg voor een grote afstand tussen je onderwerp en de achtergrond. Mooie onscherpe achtergrond zijn ook mogelijk met een compactcamera maar je zal wat meer moeite moeten doen dan met een spiegelreflex.
Marian Vink zegt
Heb nu al verschillende webinars van jou en je collega’s gevolgd.
Ben al verleid tot de aanschaf van een aantal boeken en de vogelcursus en heb inmiddels ook een abonnement op natuurfotografie genomen.
Complimenten…
Super bedankt dat je deze tutorials deelt, krijg hierdoor zoveel inspiratie…..
Johan van der Wielen zegt
Dank je wel voor je leuke enthousiaste bericht! Heel veel succes en plezier en wellicht tot ziens op een workshop.
Jenke Goffa zegt
Dank u, voor de zeer gedetailleerde uitleg
Johan van der Wielen zegt
Dank je wel!