Weet je nog dat ik vorig jaar een uitgebreide blog schreef over ‘Creëer je eigen licht bij paddenstoelen’? Daarin heb ik veel tips gegeven over hoe je met eigen 0lichtbronnetjes een soort veldstudio kan maken en ineens hele andere beelden kunt creëren dan de werkelijkheid. Sindsdien heb ik veel mensen hiermee zien experimenteren en het is enorm leuk om te zien dat je als inspiratie kan dienen voor anderen. We hebben zelfs al deze kennis gebundeld in de praktijkgids ‘Flitsen, Praktijkgids voor natuurfotografen’.
Toch waren mijn tips vooral bedoeld voor de meer gevorderde fotograaf zeker omdat ikzelf eigenlijk altijd met meerder flitsers werk in het veld. Niet alleen vergt dat een dosis extra kennis maar ook kan dat best kostbaar zijn. Zijn er dan geen alternatieven? Wat laagdrempeligere methoden om toch heerlijk te kunnen spelen met eigen licht zonder allerlei flitsers, snoots, grids, remotes en kleurengels het veld mee in te slepen om nog maar te zwijgen van de extra statieven en gorillapods? Zou je zelfs met een instapcamera aan de slag kunnen gaan? Jazeker!! En hoe… let maar op!
Van start: waar en wanneer
Voor we plat op de grond duiken voor de mooiste foto’s is het handig om ons eerst even voor te bereiden. We zullen eerst op zoek moeten naar ons onderwerp – paddenstoelen – en bepalen wanneer we gaan. Dan is het nog zaak de goede spullen in de tas te stoppen. Dus nog even je enthousiasme temperen en een pas op de plaats maken!
Wacht op de regen
Paddenstoelen zijn eigenlijk de bloeiwijze van ondergrondse schimmels. Net als een klaproos maar heel kort bloeit, is een paddenstoel er ook maar heel kort. Sommige houtige zwammen zijn er het hele jaar door maar de paddenstoelen die we als natuurfotograaf zo mooi vinden, die op steeltjes, zijn er maar heel kort. Vanaf augustus t/m november kun je ze treffen maar je ziet ze vooral na een natte periode. Heeft het in augustus een week lang geregend dan moet je op zoek! Komt er daarna een week van warm droog weer dan is 80% weer verdwenen. Paddenstoelen fotografie heeft meer met het weer te maken dan met je agenda, vooraf plannen heeft helaas weinig zin.

Zon is vervelend
Daarnaast is het handig om vooraf na te denken wat je wilt gaan doen. Veel fotografen gaan op pad met mooi zonnig weer, liefst met zonnestralen in het bos. Dat is natuurlijk ook prachtig en moet je zeker doen! Alleen, wanneer de zon schijnt heeft de natuur zijn eigen lichtbron die zó sterk is dat je daar als fotograaf mee te dealen hebt. Als je iets wil met eigen lampjes, spelen met eigen lichtval en creatief met lichtsoorten wil doen is de zon je grootste vijand. Die schijnt namelijk nooit vanaf het goede punt. Voor dat soort foto’s ga ik altijd op pad bij een grauw grijze dag, liefst een beetje motregen. Het voordeel is dat het lekker donker is in het bos (kom ik later nog op terug), dat het licht heel zacht en diffuus is, de zon geen roet in het eten gooit als het gaat om lichtval èn… het ook nog eens heerlijk rustig is in het bos. Iets waar ik als fotograaf erg van hou 😊
Wat neem ik mee?
Dat is van fotograaf tot fotograaf verschillend maar ook van idee tot idee. Ook hier kun je het zo gek maken als je zelf wil, zie ‘Creëer je eigen licht bij paddenstoelen’, mijn vorige blog met wat ik allemaal het veld in meezeul. Maar zelfs met alleen een camera, een kitlens en je telefoon kun je al hele spectaculaire beelden maken. Wil je toch iets meer meenemen? Heb je een macro lens, dan is het verleidelijk om die mee te pakken. Toch neem ikzelf naast de macro óók altijd een groothoek en een tele mee. Alle drie de lenzen zijn geschikt voor paddenstoelen. Misschien niet de allerkleinsten, daarvoor is een macro lens wel het fijnste. Alhoewel, met een setje tussenringen kom je ook al een heel eind!
Tja, daarna staat de weg tot vele kilo’s aan materiaal open. Zaklampje, reflectiescherm, witte paraplu, flitsers, snoots, grids, kleurengels… je kunt het zo gek niet bedenken. Dat heb ik allemaal in mijn vorige blog beschreven. Nu gaan we het eens lekker eenvoudig houden 😊 Zaklampje is voldoende… Klaar? Op pad! Oh nee wacht…
Statief!
Wachten? Jazeker, ik ga nooit weg zonder statief. In een andere blog heb ik al geschreven over het belang van een statief. Niet alleen bij slecht licht of als je met lange sluitertijden wil werken, nee ook met macro en zelfs ook met meer dan voldoende licht! Waarom, hoor ik je denken. Een statief is lomp, groot en zwaar. Klopt, allemaal waar. Maar een statief geeft je de mogelijkheid om alle processtappen los te koppelen. Eerst een goede compositie bepalen, paar proeffoto’s. Dan ga je aan de slag met instellingen, denk aan scherptediepte en belichting. Terwijl je daarmee aan het experimenteren bent verandert in de tussentijd de compositie niet dankzij het statief. Zo kun je naar hartenlust allerlei zaken uitproberen op steeds exact hetzelfde beeld. De juiste scherptediepte lastig te bepalen? Maak dan een serie met meerdere foto’s van klein diafragmagetal (kleine scherptediepte) tot groot. Dan kun je rustig later in de computer bekijken welke de perfecte is. Lastig om de goede belichting te bepalen? Maak ook hier weer een serie, of belichtingstrapje. Op die manier heb je alle onderdelen van de fotografie losgekoppeld en kom je uiteindelijk tot een veel beter beeld!
Zorg wel voor een statief die ook lekker laag kan, zo’n middenzuil werkt natuurlijk niet. Sommige fotografen draaien die ondersteboven zodat je camera onder het statief hangt… ook ondersteboven. Ik zal bekennen dat ik daar niet mee kan werken. Zelf werk ik met macro met mijn grote Benro Combi C4780, die heeft geen middelzuil en kan lekker laag. Zeker wanneer je een statiefgondel hebt aan je macro of telelens dan kun je de lens via het balhoofd naast de kop laten hangen. Maar meestal pak ik mijn Benro GoPlus FGP28C, daarvan kan de middenzuil horizontaal en kun je zo laag als je maar wil. Als laatste nog een hoekzoeker (mocht je geen kantelbaar scherm hebben in je camera) en eindelijk op pad!
Een laatste – erg fraaie – macro optie is een Gorillapod. Werkt heel makkelijk en diverse en scheelt enorm veel gesjouw.
Waarom een lampje?
In mijn andere blog ging het ook over lampjes maar vooral over flitsers. Waarom dan toch een lampje meenemen? Flitsers hebben veel voordelen t.o.v. een vaste lamp. Zo is een flitsers in sterkte te regelen van heel zacht tot heel hard en kan een flitsers ook zijn lichtbundel bundelen of juist wijder maken. Allemaal zaken die in het veld mogelijk maken om heel precies je licht te richten en ook nog eens perfect de hoeveelheid licht te bepalen die je nodig hebt. Toch is er één groot nadeel aan flitsers, je ziet namelijk tijdens het fotograferen niet wat er gebeurt. De flitser staat namelijk uit als jij bezig bent met je foto te bepalen, compositie te kiezen en camera in te stellen op belichting. Pas als je daadwerkelijk de foto maakt knalt de flitser (of meerdere) en zie je het resultaat. Je ziet vooraf zelfs niet eens of de flitser wel juist gericht staat op het onderwerp. Allemaal zaken die pas na afloop van de foto te zien zijn.

Kijk, en daar is een lampje dus in het voordeel. zeker voor de meer beginnende fotograaf. Op het moment dat je de lamp aanzet zie je meteen waar hij heen schijnt en hoe fel. Je kunt de lamp perfect richten en het effect zie je door je zoeker. Je werkt bij het instellen van de camera dus ook meteen met de uiteindelijk lichtomstandigheid en het resultaat is geen verrassing. Natuurlijk kun je hele dure lampjes kopen die regelbaar zijn in sterkte en zelfs in kleur maar het hoeft allemaal niet duur te zijn. Een simpel LED (hoofd)lampje of zelfs het lampje van je telefoon is soms al genoeg om een saai beeld ineens heel spannend te maken. En daar gingen we voor vandaag!
Aan de slag: het stappenplan
Zo, eindelijk aan de slag. We hebben de goede tijd, het is vandaag grijs weer zonder zon, we zitten in het bos, hebben paddenstoelen gevonden, een tas vol met foto apparatuur… en zijn moe van het sjouwen van het statief. Hoe je beginnen?
1. Maak de foto in je hoofd
Begin met de paddenstoel goed te bekijken, ga er naast liggen en bekijk hem van alle kanten. Meestal staat de hoed iets schuin, van die kant kun je er een beetje onder kijken. Let ook op de achtergrond, hoe verder die weg is, hoe onscherper hij zal worden en hoe minder storen. Liggen er blaadjes in de weg, gewoon even weghalen. Maak de foto in je hoofd. Waar moet de paddenstoel in het beeld? Niet in het midden, dat levert zelden een spannende foto op. Links? Dan vormt hij de inleiding van je foto. Rechts? Dan staat hij op het eindpunt van een zoektocht door het beeld. Beide kunnen, maak ze ook maar beide. Dan zie je later wel wat het mooiste is. Welke lens? Wordt het een macro lens met weinig omgeving, een telelens met iets meer omgeving of de groothoek met het hele bos in de achtergrond? Kan je niet kiezen? Gewoon weer alles proberen!
2. Bepaal de compositie
Alles bedacht en gepland? Pak dan je statief en je camera en bepaal de compositie. Maak diverse proefopnames zonder te letten op belichting of scherptediepte. Puur of het totaalbeeld klopt. Niet teveel witte storende lucht erbij, bomen op de juiste plek, achtergrond kleuren moeten kloppen, een mooie omranding rond je paddenstoel, etc. Gewoon veel proberen tot je tevreden bent, dan zet je alles op je statief vast. Zo, die compositie staat nu vast!

3. Scherptediepte
Eerste de scherptediepte bepalen? Jazeker, want die is afhankelijk van het diafragma. Met de scherptediepte kun je de perfecte balans maken tussen scherpte paddenstoel en de mate van onscherpte in de achtergrond. Zet je camera op de stand diafragmavoorkeuze (dat is A of Av) en begin met een klein getal. De achtergrond wordt nu mooi onscherp maar misschien ook wel een deel van je paddenstoel. Geen nood, gewoon een volgende foto maken maar nu met een diafragmagetal hoger. De volgende reeks is prima om te proberen: f/2.8 (als je die hebt, anders het kleinste getal), f/4, f/5.6, f/8, f/11 en f/16. Bij de eerste is de achtergrond misschien té vaag en bij de laatste is alles wellicht té scherp. Ga dan eens rustig de andere foto’s bekijken en bepaal welke foto voor jou de juiste verhouding heeft tussen scherpte en (achtergrond)onscherpte. Gevonden? Mooi, onthoud die waarde!
4. Belichting
De foto mag nu wel de goede compositie hebben en juiste scherptediepte… dat wil nog niet zeggen dat de belichting mooi is. Misschien is hij te licht, of juist te donker. De belichting kun je aanpassen op twee manieren:
4A. Belichtingscompensatie
Blijf in de diafragmavoorkeuzestand en ga aan de slag met belichtingscompensatie. Hoe dat werkt is afhankelijk van je camera. Sommige camera’s hebben ergens een +/- knop, andere hebben een draaiwiel aan de achterkant. In het eerste geval druk je die +/- knop in en draai je tegelijk aan het draaiwiel (die dan weer afhankelijk van je camera bij de ontspanknop zit of misschien wel achterop). Je ziet dan het streepje onder de belichtingsmeter veranderen. Naar links is – (dus donkerder), naar rechts is + (dus lichter). Heb je geen maatstreepjes? Dan kan het zijn dat je bijv. -0,3, -0,7, -1, etc ziet staan, dat is ook donkerder. En logischerwijs is +1 dan lichter. Bedenk dat +1 precies één factor 2 betekent, dus +1 staat gelijk aan 2x zoveel licht. -1 is dus maar de helft van het licht en -2 de helft van de helft, dus ¼ van het licht. Dat worden de ‘stops’ genoemd.
Heb je een draaiwiel aan de achterkant kan je daaraan draaien en veranderd de belichtingsmeter meteen. Geen gedoe dus met +/- knoppen maar dat is vaak alleen op de wat duurdere camera’
Let op: de belichtingscorrectie blijft staan tot jij hem weer terugzet op 0. Camera uitzetten heeft geen zin, -1 blijft -1. Vergeet dus nooit om hem weer terug te zetten!
4B. Alles handmatig: stand M
Soms is het lastig te werken met de belichtingsmeter. Hij meet licht van de compositie en als dat af en toe wat veranderd, denk aan een zonnetje wat toch even komt buurten, dan is meteen de belichting weer anders. Dan kan het handig zijn om gewoon alles lekker met het handje te doen. Hoe dan? Nou ja, het diafragma hadden we al bepaald bij de scherptediepte. Dus die kunnen we er zo inzetten. De ISO kan lekker laag want we werken van statief. En met de sluitertijd gaan we experimenteren. Draai in eerste instantie net zo lang aan de sluitertijd tot de belichtingsmeter op 0 staat. Een snellere sluitertijd zal dan een wat donkerdere foto opleveren terwijl een wat langzamere sluitertijd meer licht binnenlaat en een wat lichter resultaat geeft. Experimenteer net zo lang tot je tevreden bent over het resultaat.
Klaar! Tijd om te experimenteren met je lampje
Klopt, je bent nu in principe klaar en de foto is – hopelijk – al erg fraai. Toch is er nog veel meer mogelijk en daarvoor pakken we het lampje erbij.

1. Lichtrichting
Ga eerst weer zelf plat op de grond liggen en leg je lampje ergens neer waar hij de paddenstoel mooi kan beschijnen. Je kunt daarbij kiezen voor allerlei lichtrichtingen. Meelicht (het lampje schijnt vanaf de camera naar de paddenstoel) is wat vlak want je ziet geen schaduwen maar geeft vaak een warm resultaat en je kunt alle details van de paddenstoel mooi in beeld brengen. Tegenlicht krijg je door de lamp net buiten beeld van achter de paddenstoel richting de camera te laten schijnen. Je krijgt dan van die mooie brand- of lichtrandjes langs de zijkant van de paddenstoel. Vaak heel spectaculair en spannend maar de paddenstoel wordt wel een silhouet, dus niet alle details zijn meer zichtbaar. Een derde optie is zijlicht waarbij het lampje haaks op de fotografierichting schijnt. Het leuke is dat je niet beide hebt, zowel schaduw als licht op de paddenstoel waardoor je veel diepte in je beeld krijgt, en daardoor zowel donker als licht. Welke is het mooiste? Geen, gewoon allemaal proberen. Soms is meelicht fraaier, soms juist tegenlicht en een derde keer weer zijlicht. Ga je vandaag meerdere paddo’s te lijf dan is het sowieso handig om te experimenteren met de lichtrichting want een serie met alleen maar tegenlicht is nooit spannend.
2. Aanpassing belichting
Je zult nu merken dat de gekozen belichting ineens niet meer klopt. Logisch, je hebt een extra lichtbron toegevoegd. Dus zul je je belichting weer aan moeten passen met belichtingscompensatie of andere sluitertijd. Een fel lampje zorgt voor veel licht op de paddenstoel, door nu de belichting donkerder te maken zal de achtergrond veel donkerder worden wat een spectaculair beeld op kan leveren.
Is je lampje nog steeds te fel? Zet hem iets verder weg of dim hem (als dat kan bij dat lampje). Je kunt er ook een papieren zakdoekje voor hangen of een mooi doorschijnend blad. Op die manier komt er minder licht op de paddenstoel en hoef je de achtergrond minder donker te maken. Daarmee kun je de lichtbalans tussen onderwerp en achtergrond regelen.

Gekleurd licht & witbalans
Je lampje zal waarschijnlijk maar één kleur licht hebben. Toch zijn er ook lampjes, zoals de Litra die de witbalans of kleurtemperatuur aan kunnen passen tussen hard wit en warm zacht licht. Je kunt het nog extremer doen door een diaraampje te vullen met een stukje plastic en met permanent marker in te kleuren. Zet die voor je lampje dan heb je ineens blauw, rood of groen licht.
Dan is ineens je paddenstoel blauw, rood, geel of groen. Klopt. Is dat mooi? Soms. Maar je kunt er nog een ander trucje mee uithalen. Wanneer je oranje licht op je paddenstoel laat vallen is de omgeving normaal van kleur en de paddenstoel oranje. Zet je nu je witbalans in de camera heel koel (bijv. witbalans gloeilicht) dan wordt eigenlijk het oranje gecompenseerd en is de paddenstoel weer normaal van kleur. De achtergrond daarentegen is nu zelf heel blauwig en koel van kleur. Alsof het na zonsondergang is. Dus de kleur van je lampje in compensatie met de witbalans zorgt ook voor het veranderen van de achtergrondkleur.

Leve de smartphone: recht omhoog licht
Ja, je leest het goed. Het fijnste lampje is misschien nog wel het lampje van je telefoon. Dat is een fel lichtje op een zeer praktische houder, namelijk een plat ding. Je telefoon kun je makkelijk plat op de grond, onder de paddenstoel, leggen en recht omhoog laten schijnen. Met wat blaadjes verberg je de telefoon zelf en je kunt nu een recht van onderen belichtte paddenstoel vastleggen. Eenzelfde diaraampje kun je ook maken met meerdere kleurtjes, speciaal voor je telefoon.


Creatief met weinig hulpmiddelen en hopelijk meer dan genoeg inspiratie voor vele plezierige uren onder, naast en boven de paddenstoelen.
Veel succes!!
Johan
Geef een reactie