Bij landschapsfotografie is de voorgrond misschien nog wel belangrijker dan de achtergrond. Best opmerkelijk want het is vaak de achtergrond die ons stil doet staan bij het landschap. Dan willen we alles op het beeld te krijgen en pakken we de groothoeklens, of zoomen uit. En wat schets dan de verbazing, er blijft weinig over van het indrukwekkende uitzicht in de verte. Hoe kan dat?

Ik leg het je live uit op het wad
Hoe leuk het ook is om een verhaal te lezen, het is natuurlijk nog veel leuker om het samen met mij mee te maken. Ga en dan ook lekker met mij mee het wad op bij Ameland:
Het verkleiningseffect van groothoek
Hoe meer je uitzoomt, hoe kleiner de achtergrond wordt. Als je maar ver genoeg uitzoomt verworden de grootste bergen tot kleine heuveltjes (kom dit bekend voor?). Dat heeft met het verkleiningseffect te maken. Wij kijken met ons oog grofweg door een 50mm lens en zijn gewend aan het feit dat iets wat verder naar achteren ligt, kleiner is. De verhouding tussen afstand en mate van verkleining is echter afhankelijk van de gebruikte brandpuntsafstand. Gebruik je een grotere brandpuntsafstand van 50mm dan zul je merken dat het verkleining effect minder wordt. Dat betekent dus dat een onderwerp wat verder naar achter ligt minder klein op de foto komt dan wat je met je eigen ogen gewend bent. Dit verkleining effect wordt zo weinig dat als je op afstand fotografeert met een grote telelens je eigenlijk bijna geen afstand meer kunt onderscheiden tussen elementen.

Als je echter verder uitzoomt dan 50mm zul je merken dat het verkleining effect juist enorm toeneemt. Hoe verder je uitzoomt hoe kleiner de elementen in de achtergrond worden. Omdat wij een foto bekijken vanuit onze ervaring met een 50mm lens lijkt het dus net alsof de elementen in de achtergrond veel verder weg liggen dan in werkelijkheid. Immers is wat klein is ver weg, en hoe kleiner hoe verder weg. Daar maakt de makelaar dankbaar gebruik van als hij met zijn groothoeklens jouw minihuisje kan omtoveren tot een volledige balzaal.

Hoe meer groothoek, hoe minder achtergrond
Als je dus ver uitzoomt zul je merken dat het grootste deel van je beeld, wordt ingenomen door elementen in de voorgrond. Hoewel veel fotografen vooral in de verte kijken als het om landschapsfotografie gaat ben ik vaak in de eerste meters voor mijn neus bezig. Dat is voorgrond, dat is de plek waar kijker zich fysiek zal plaatsen in het beeld waarmee je een gevoel krijgt van de grootsheid of weidsheid van het landschap. Als je goed gaat kijken naar extreem grote landschapsfoto’s zul je dus merken dat eigenlijk 1/3 van de foto in verticale richting wordt beslagen door misschien maar de eerste meters voor de neus van de fotograaf. Dan moet je er dus wel voor zorgen dat die eerste meters een beetje interessant zijn. Niet voor niets ben ik daarom meer bezig met mijn voorgrond dan met mijn achtergrond.


Uiteindelijk is het aan jezelf om te kijken hoe groot je de voorgrond wil hebben maar zelf hou ik enorm van zo dicht mogelijk op mijn voorgrond te kruipen. Je ziet ook dat hier een soort tussenvorm begint te ontstaan tussen macro en landschapsfotografie omdat de voorgrond bijna het onderwerp van de foto dreigt te worden.


Mijn gulden 1/3 regel
Op de vraag hoe groot de voorgrond moet zijn kan ik je geen absolute een regel geven maar alleen een handreiking zoals ik het zelf aanpak. Zelf zorg ik ervoor dat de voorgrond in verticale richting ongeveer 1/3 van het beeld beslaat. Dat betekent dat ik met kleine onderwerpen dus heel dichtbij zal moeten kruipen om te zorgen dat deze groot genoeg in beeld komen terwijl bij grotere voorgronden Ik verder weg kan blijven. Uiteindelijk blijft de voorgrond, of deze nou klein of groot is, ca. 1/3 van het beeld beslaan in verticale richting.


De uitzondering: reflecties
Alleen als je te maken hebt met perfecte reflecties kun je zo ver uitzoomen als je wilt en is er eigenlijk weinig noodzaak voor een voorgrond. De reden is ook vooral dat dergelijke foto’s geen diepte hebben, en is het de voorgrond die juist voor die diepte zorgt.