Of het nou 30 graden is, windstil en strak blauw… of dat het stormt met apocalyptische wolkenmassa’s, de kust trekt eigenlijk altijd. Het aanstormende water met heftige golven of juist kalm kabbelend, spectaculair of rustgevend, de beweging van water biedt veel fotografen inspiratie. Eindeloze stranden, afgebakend door duingalerijen, kweldergebieden met zoutminnende flora, het diepzwarte wad met duizenden vogels, de Nederlandse kusten bieden een grote diversiteit. En dan hebben we het nog niets eens over indrukwekkende rots massieven uit het buitenland… kortom, de kust biedt veel voor fotografen. Daarom hier 10 tips om met de kust aan de slag te gaan.

Veel fotografen die fotograferen aan de kust zullen vooral landschappen maken. Lees daarom eerst goed de “10 tips als je wilt beginnen met landschapsfotografie” door, dan hoef ik die niet te herhalen 😉
#1: Ga fotograferen bij eb
Bij de tips over landschapsfotografie staat al dat je in je voorbereiding bezig moet met de weersverwachting. Dat geldt natuurlijk ook voor kustfotografie. Daarbij komt echter ook de getijdeverwachting. Dit is niet alleen van belang om en goede inschatting te maken van je foto’s maar ook voor een stuk veiligheid. Je zal niet de eerste zijn die zich ingesloten heeft op een zandbank (wat eerste nog strand leek) met eromheen opkomend water. Het is altijd het veiligste om bij eb te gaan fotograferen, dan neemt het tij af en kun je nooit verrast worden. Verder is het zand ook het mooiste bij eb. Dan blijft het zand nat achter en zorgt voor die mooie spiegelingen. Ook heb je geen last van voetsporen omdat niet veel mensen onder water lopen.
#2: Fotografeer bij interessante luchten
Dat is natuurlijk best vaag, want wat is een interessante lucht. Eigenlijk alles tussen strakblauw en egaal grijs. Denk aan een blauw lucht met mooie schapenwolkjes tot een grijze lucht met veel structuren. Zo lang er maar structuur in de lucht zit, is het interessant. De soort lucht zorgt voor een bepaald gevoel in de foto. Blauw lucht met wolkjes versterkt het heerlijke zomerse gevoel aan het strand terwijl een donkere lucht het bombastische van een storm laat zien. Luchten zijn boven het water vaak ook nog eens veel mooier dan boven land, dat heeft met de lichtval te maken en de wolken vorming.
#3: Ga op zoek naar spiegelingen
Twee mooie luchten voor de prijs van één, zeker als hij ook nog eens kleurt. Dat kun je bereiken met spiegelingen. Nu is het zo dat je voor spiegelingen een niet rimpelend wateroppervlak nodig hebt en dat is de zee maar heel erg zelden. Het natte zand op het strand of het wad spiegelt echter net zo mooi, zeker als je heerlijk laag boven het zand oppervlak gaat fotograferen. Dus, plat op je buik (met regenpak) of camera laag (met klapschermpje) en je lens vlak boven het natte zand houden. Dan op zoek naar structuren in het zand en een spiegelende lucht.
#4: Gebruik vogels in je landschap
Niet alleen veel landschapsfotografen gaan naar de kust maar ook veel vogelfotografen. De kust kent een heel eigen bestand aan vogels, wat op het strand weer heel anders is dan op het wad. De verleiding is groot om met grote telelens de vogels te portretteren maar je kunt de vogels juist ook gebruiken om je landschapsbeeld mee te verreiken. Immers, het kustlandschap kan je eigenlijk niet zonder vogels zien. Op dit soort beelden hoeven de vogels ook niet zo groot in beeld te staan, immers ze maken onderdeel uit van het landschap maar zijn niet per se het onderwerp. Je hoeft dan ook niet over een enorme telelens te beschikken of uren geduldig te wachten tot de vogels naderbij komen.
#5: Werk met lange sluitertijden
Wat beweegt en geeft veel dynamiek. Met wat langere sluitertijden kun je het water uit laten vegen, een stukje bewogen in de foto. Een korte sluitertijd zorgt ervoor dat alles wat beweegt, ‘bevroren’ is, stilstaat. Met een wat langere sluitertijd krijg je beweging en suggereer je dynamiek in een stilstaand beeld. Een té lange sluitertijd zorgt ervoor dat het water helemaal vlak is, bijna een soort mist. Dan ben je juist de dynamiek van de beweging weer kwijt. Daarom zou ik liever zeggen: fotografeer met de ‘juiste’ sluitertijd. Wat dat is, is een kwestie van experimenteren. Een heftige zee zal je al met 1/10 seconde zó ver kunnen laten bewegen dat je de heftigheid versterkt terwijl een kabbelende zee misschien wel 1″ of 2″ seconden nodig heeft. Maak dan ook altijd meerdere foto’s met meerdere sluitertijden om naderhand te bekijken welke het beste past bij jouw gevoel op dat moment. Lees ook deze uitgebreide tutorial over lange sluitertijden en grijsfilters.
#6: Ga op zoek naar zandribbels
Het samenspel van wind, zon en vocht zorgt voor nat zand wat opdroogt en gaat stuiven. Dit samenspel maakt de mooiste zandribbels in de duinen. Ook op het strand of het wad kun je zandribbels vinden maar die worden gevormd door de zeestroming. Het mooiste is om de ribbels te fotograferen met laag strijklicht, dan valt er schaduw in de ‘dalen’ van de ribbels en krijg je je heel veel diepte in je foto. Kijk wel enorm goed uit waar je loopt want eenmaal een stap gezet is dat stukje zand verpest, een voetspoor krijg je nooit meer weg.
#7: Maak een macro-landschap
Een macro-landschap, of detail-in-landschap houdt eigenlijk het midden tussen een macrofoto (of detailfoto) en een landschapsfoto. Je werkt met je groothoeklens (“landschap”) maar kruipt zó dicht op je voorgrond dat je eigenlijk bezig bent met detail fotografie. Laten de kusten nou prachtige details voor handen hebben zoals schelpen, krabben, etc. Je kunt dan kiezen voor een kleine scherptediepte maar dan krijgt je echt een detailfoto omdat de achtergrond onscherp en daarmee minder belangrijk wordt. Als je echter een grote scherptediepte gebruikt worden zowel voorgrond als achtergrond belangrijk. Bekijk ook deze tutorial voor focus stacking bij landschapsfotografie waarbij ik een schelp op het wad van Ameland te lijf ga.
#8: Fotografeer de golf wanneer hij zich terugtrekt
Ken je die foto’s van de mooiste vormen van het zeewater? Dat je van die schuimpatronen tussen de rotsen door ziet gaan? De truc is om de foto te maken als de golf geweest is en het water zich weer terugtrekt. Immers, als de golf aankomt is hij turbulent en gaat heel snel, maar als het water weer terug sijpelt in zee volgt het vaste patronen. In het zand trekt het terugstromende water ook mooie sporen terwijl de aanstormende golf alleen maar turbulentie veroorzaakt.
#9: Fotografeer stuivend zand
Als het hard waait en het zand is droog begint het te stuiven. Op het strand krijg je vormen en slierten van langs stuivend zand, vlak boven het oppervlak. Hou je schoenen dan maar aan want ik heb ooit gezandstraalde enkels hiervan gehad en kon dagenlang geen sokken meer aan. Je zou denken dat je met een wat langere sluitertijd de mooiste vormen kan fotograferen maar is dat is een misvatting. Omdat het zand niet in vast patronen stuift zie je bij een langere sluitertijd niets. Juist een korte sluitertijd èn tegenlicht zijn de trucs om dit fenomeen vast te leggen.
#10: Vergeet het leven in de zee niet
Ze zee is niet alleen maar water maar zit vol leven. Niet alles is makkelijk te zien want voor veel leven moet je echt onder water fotograferen. Toch is er veel leven te vinden langs de kust. Denk aan kwallen in laag water, krabbetjes tussen de rotsen, basalt blokken of in de slenkjes, de diversiteit aan schelpen maar ook het koppie van de zeehond die even komt kijken.
Henny Evers zegt
Goede tips ik ga binnenkort naar Ameland. Vooral die van het stuivende zand is nieuw, deed dat dus met lange sluitertijd, weer wat geleerd, dank je.
Hartelijke groet
Henny Evers
Johan van der Wielen zegt
Leuk!! Misschien komen we elkaar wel tegen op Ameland 😉