Deze tutorial is geschreven door Henk Muijs voor Natuurfotografie.nl.
In de jaren 60 van de vorige eeuw nam mijn vader van een van zijn verre reizen een viewmaster mee. Een kleine kijker waarin ronde schijven met foto’s konden worden gestopt. De truc was, dat je twee foto’s tegelijk in beeld had, waardoor je diepte kon zien. Mijn interesse was geboren. Jaren later kwam ik in een tweedehandsboekhandel het prachtige boek van Leonard de Vries tegen “Nederland 1857|1920 gezien door de Stereoscoop”. De afgelopen winter heb ik besloten, mij toch eens wat meer te verdiepen in de Stereofotografie. En vooral met de vraag: kun je met een “DSLR” ook stereofoto’s maken? In deze tutorial wil ik je meenemen met mijn ge-experimenteer, en het verhaal is zeker niet bedoeld als kant en klare handleiding.
Inhoudsopgave
Wat is stereofotografie?
Een mens heeft twee ogen. Dat is een handige uitvinding geweest in het dierenrijk om diepte te kunnen waarnemen. Doordat het linkeroog een net iets andere beeld geeft dan het rechter, kunnen onze hersenen een diepte-beeld maken. Bij stereofotografie worden twee opnames gemaakt, voor elk oog één. Dit kan door tussen de opnames de camera een stukje te verschuiven, of door twee camera’s naast elkaar te gebruiken, of door gebruik te maken van een speciale camera met twee objectieven. Voor het bekijken van stereoafbeelding wordt meestal gebruik gemaakt van speciale hulpmiddelen.
Stukje geschiedenis
Al meteen na de uitvinding van de fotografie halverwege de 19e eeuw gingen mensen aan de slag met stereofotografie. In het begin alleen met statische onderwerpen omdat de belichtingstijden lang waren en de camera tussentijds ook nog moest worden verschoven. Toen door de ontwikkeling van fotografie de sluitertijden korter werden en er lenzen kwamen met een sluiter, werden ook de eerste stereocamera’s gebouwd met twee lenzen. Daarmee werd het mogelijk om (bij voldoende licht) bewegende beelden vast te leggen.
Tegelijkertijd werden er allerlei kijkers gefabriceerd om de foto’s te kunnen bekijken. Op kermissen en boulevards stonden automaten met stereofoto’s en werd het een hele rage. In de jaren 20 van de 20e eeuw nam de belangstelling voor de stereofotografie bij het grote publiek sterk af. Maar ze is nooit helemaal weggeweest. Na de tweede wereldoorlog kwamen er stereoplaatjes, die je kon sparen bij bepaalde producten met een handig kijkertje. En toeristenwinkeltjes over de hele wereld verkochten stereofoto’s van de grote attracties. In de jaren 60 kwam de viewmaster op de markt, met daarbij een camera om de benodigde diaatjes te maken. De schijven laten maken was voor velen te prijzig en zelf doen te veel gepruts, dus de viewmaster moest het vooral hebben van kant en klare schijven.
Keuzes, keuzes… en de schatkist is leeg.
Na mij wat te hebben ingelezen, was de eerste keuze vrij gemakkelijk gemaakt: Ik ga het zelf wel uitproberen want het is weer echt zo’n uitstapje in de fotografie waarbij je al snel terechtkomt op website met de meest ingewikkelde schema’s en formules. Die ga ik jullie besparen.
De tweede keuze was een puur praktische: Geen idee waar ik uitkom, dus ik ga er niet een heel vermogen aan spenderen. Dus vooral gebruik maken van de spullen die ik al heb. Wel wilde ik van het begin af aan al opnames maken met twee lenzen. En dat werd dus automatisch met twee camera’s. Voor een probeersel is een wat oudere camera prima, dus werd mijn oude Canon 30D afgestoft met de 50mm 1.8 II. Helaas was de lader overleden, maar gelukkig kon ik op marktplaats voor een paar tientjes een lader krijgen… inclusief een tweede 30D met accu en grip. Helaas zonder batterijklepje, dat was nou weer jammer… (waarom bergt niet iedereen dat klepje gewoon op in het speciaal hiervoor gemaakte vakje in de grip?). Goed, nog een tientje uitgegeven en toen had ik twee gelijke camera’s. Voor het gemak de boel maar helemaal gelijk gemaakt met een tweede 50mm.
Een draadontspanner heb ik nog liggen. En wat een geluk, die draadontspanner heeft de mogelijkheid om een extra camera aan te sluiten.
Verder nog wat beugels en een berg schroeven, om het geheel in het gareel te brengen en het feest kan beginnen.
Dat moet je breed zien.
Bij de meeste stereocamera’s is de afstand tussen de twee lenzen zo’n 6,5 centimeter. Wat gelijk is aan de afstand tussen onze ogen. Dat red je niet met twee dikke DSLR’s, dus eerst maar eens uitvogelen hoe je ze zo dicht mogelijk bij elkaar kunt krijgen. Dat werd zondermeer rechtopstaand, met de onderkanten tegen elkaar aan, zodat de objectieven 10cm uit elkaar staan. Dichter naar elkaar toe krijg ik ze niet. Wat verder lezend, kwam ik erachter, dat die 6,5 cm helemaal niet heilig is. Hoe verder de lenzen uit elkaar staan, hoe verder weg het dichtstbijzijnde onderwerp moet staan. Er blijkt een regel van 30 te bestaan: 30x de afstand tussen de lenzen is de minimumafstand tot het meest dichtbije onderwerp. 10×30=3 meter, dat valt dus nog wel mee. Dan toch de camera’s maar alle twee dezelfde richting uit, dat is voor de bediening en stabiliteit toch handiger. De afstand wordt daardoor wel 2cm groter, en vermoedelijk moet ik ook nog rekening houden met de cropfactor van 1.6, want de 30D is natuurlijk geen fullframe camera. Goed, kom ik op zo’n kleine 6 meter. Voor voorlopig meer dan voldoende. Ik ga geen portretten maken en in een landschap kan dat best wel. Het voordeel is meteen, dat ik wat verder weg nog diepte zie.
Storing
Na wat geknutsel zit de boel naar tevredenheid in elkaar. Een keer de afstandsbediening indrukken en zo waar, beide camera’s gaan af. Nog niet helemaal ok, maar het begin is er!
klik…
Klik? Ik heb helemaal nergens op gedrukt. Het zal de nieuwigheid wel zijn. Het is trouwens etenstijd, dus zet ik de linker camera uit. Op dat moment begint de rechter camera helemaal voor zichzelf te beginnen en ratelt er vrolijk op los. De gekoppelde camera’s storen op elkaar en gaan willekeurig af. Mijn draadontspanner met zijspan werkt niet goed. Nou heeft Google voor de meeste problemen wel een oplossing en gelukkig, er blijkt een klein kastje te zijn, waarmee ik zelfs wel 4 camera’s kan aansturen. Met “ontkoppeldiode’s” volgens de site. Het klinkt alsof ze er in Tsjechië verstand van hebben, maar het is weer een week wachten op de post.
En dan…
Veel voorbereiding en gepuzzel. Maar dan eindelijk is het tijd om naar buiten te gaan. Niet zover, gewoon de tuin in. En dat is maar goed ook. In het veld blijk ik aan alle kanten scheel te kijken. De uitlijning van de camera’s luistert heel nauw. Vergeet niet, dat het onze hersenen, die uit twee platte foto’s iets met diepte moeten creëren. En daar hebben ze jarenlang voor getraind. Een kleine afwijking naar links of naar rechts wordt nog wel gecorrigeerd. Maar iedere afwijking naar boven of beneden en onze hersenen kunnen er niets meer mee. Dat komt omdat onze ogen nou eenmaal op één lijn staan. Verder blijft een beetje gokken, je kun absoluut het effect niet zien. Dat wordt dus veel experimenteren.
Omdat de installatie bij mij niet in een tas past, breek ik doe boel weer helemaal af. Om er achter de computer achter te komen, dat ik geen idee meer hebt wat de linker en wat de rechter camera is geweest. Meteen maar een sticker op geplakt voor de volgende keer. Maar na wat extra gepuzzel en een beetje fotoshoppen is de eerste testopname met echte diepte een feit.
Maar hoe bekijk je dat nou?
Voor mijzelf heb ik de stereofoto uitgeprint en in een oude stereokijker geschoven. Het dieptebeeld viel mij niet tegen. Wat mij wel meteen opviel was het “cardboard-effect”. Ik heb hier nog geen goede term voor kunnen vinden. Misschien is “kijkdooseffect wel een goede vertaling. Je ziet duidelijk lagen, wat een diepte-effect geeft. Maar iedere laag zelf is plat. Net als in een ouderwetse kijkdoos, die we als kind maakte met een schoenendoos.
En voor iedereen die het ook wil zien: een moderne telefoon is het gemakkelijkste. Zet de foto beeldvullend op je scherm, zet een schotje van wit karton tussen beide foto’s (of je hand), zodat ieder oog maar 1 beeld ziet en probeer de beelden naar elkaar toe te brengen, door net iets voorbij de foto’s naar de verte te kijken. Sommige mensen zien het meteen, andere hebben meer oefening nodig (of een beter kijker).
En wat nu?
Nu het veld in. De eerste resultaten zijn hoopgevend. Veel valt er nog te wensen, maar valt voorlopig buiten mijn budget. Het liefste 2x fullframe, maar zonder sponsoring ga ik dat niet redden. Eigenlijk ook wel leuk, beetje ouderwets prutsen met wat oude spullen.
Ik ga er in ieder geval mee verder en hoop dat er meer mensen zijn die dit wel reuze interessant (en spannend) vinden. In een volgende aflevering laat ik jullie meer zien van de resultaten in het veld.
Vond je dit interessant? Lees dan ook deel 2 van deze tutorial over stereofotografie. In deel 2 kun je lezen hoe je stereofotografie toepast met slechts één camera. Onmogelijk hoor ik je zeggen? Niets is onmogelijk, let maar op…
Geef een reactie