Dit klinkt niet echt als een titel voor een tutorial, sterker nog, dit klinkt niet eens als een natuurfotografisch specifieke tip. Misschien is het wel een tip voor het hele leven maar zo bedoel ik het toch niet. Niets is zo frustrerend als allerlei instellingen veranderen en dan een compleet verkeerde foto terugzien. Hoe kun je voorkomen dat je geen idee meer hebt welke instelling voor welk resultaat zorgt? Door stap voor stap te werken.

Teveel knoppen om aan te draaien
In de fotografie zijn er ongelooflijk veel ‘knoppen’ aan te draaien. Alleen al in de camera zelf kun je zoveel instellingen veranderen dat het lastig is door de bomen het bos te zien. De belichtingsdriehoek van sluitertijd, ISO en diafragma is al een vak apart maar uiteindelijk goed te doorzien. Dan komt erbij dat ieder van deze instellingen ook nog neven effecten hebben. Samen zorgen ze voor de totale belichting maar de sluitertijd heeft dan ook nog invloed op mogelijke bewegingsonscherpte (al dan niet gewenst) en het diafragma heeft daarnaast ook nog invloed op de scherptediepte. Echter, de scherptediepte is ook nog eens afhankelijk van de afstand tot je onderwerp en de gekozen brandpuntsafstand. Samen heffen deze twee laatste zich echter op ten opzichte van elkaar, dat heeft de afbeeldingsmaatstaf.
Dan komt er echter nog wel bij dat een andere brandpuntsafstand weer invloed heeft op mogelijke bewegingsonscherpte waardoor je alsnog weer terug bent bij de sluitertijd om dat aan te passen. Gelukkig is er de ISO die je altijd als sluitpost kunt gebruiken, alhoewel… te hoge ISO geeft weer extra ruis. Allemaal afhankelijkheden en knoppen om aan te draaien. En dan hebben we het alleen nog maar over de knoppen in de camera zelf. Fotografie is een keten waarbij je aan de ene kant iets aanpast deze aanpassing via allerlei andere grootheden aan de andere kant de boel om laat vallen.

Hard en softe keuzes
En dan hebben we het nog niets een gehad over alle andere mogelijke hardware ‘knoppen’. Denk aan werken met filters (bijv. gradiënt filters met ook nog eens verschillende ‘sterktes’ en verschillende hardheden van overgangen) of werken met flitsers (die je ook nog eens in kunt stellen met lichtbundeling, flitskracht, afstand tot je onderwerp of allerlei hulpstukken). En als je dan denkt dat je alles gehad hebt komen er ook nog eens alle ‘softe’ knoppen bij, de zaken die buiten je camera liggen zoals lichtomstandigheden, lichtrichting, lichtintensiteit, beweging van je onderwerp, aftand tot je onderwerp, keuze compositie, etc. etc. etc. etc.
Zoveel keuzes, zoveel instel mogelijkheden en zoveel afhankelijkheden. Hoe kun je dat goed managen?
Werk stap voor stap
Het flauwe antwoord is om te beginnen met een plan. Natuurlijk werkt het om een plan te hebben want dat verkleind het aantal vrijheidsgraden. Als je jezelf toestaat om alles te proberen heb je gewoon teveel mogelijkheden. Een plan verkleint het aantal mogelijkheden en zorgt voor focus. Maar zelfs met een plan heb je nog onnoemelijk veel keuzes te maken. Stap je naar links, naar voren of naar achteren? Iets andere scherptediepte? Licht vanuit een iets andere hoek? Iets langer wachten op die wolk? Iets meer flitskracht? Extra lampje erbij? Iets lager standpunt? Iets zwaardere filter? Etc. etc.
Nee, de echte tip die je wil geven om stap voor sta te werken en altijd maar één ding tegelijk te veranderen. Na iedere verandering, of dat nou een andere instelling is of een andere compositie, maak je weer een proef foto. Op die manier zie je precies wat deze specifieke verandering teweegbrengt en kun je verder aan gaan passen. Uiteindelijk kom je dan thuis met een hele serie beelden waarbij je telkens iets hebt verandert en op basis daarvan verder bent gegaan.




Dit zijn zomaar 4 foto’s uit een hele serie waarbij ik teunisbloemen heb gecombineerd met lichtende nachtwolken. Ik kwam thuis met bijna 200 foto’s waarbij ik per foto telkens maar één ding veranderd heb om precies te zien wat de invloed was.
Gebruik een statief…
Dit lijkt er volledig naast te staan maar is eigenlijk tot de gouden greep om alle stappen en instelkeuzes los van elkaar te kunnen kiezen en de verschillen te zien. Wanneer je werkt vanaf statief verandert er namelijk tussen de foto’s door niets. Je gaat eerst aan de slag met je compositie en daarna heb je de vrijheid om alle stappen in de fotografie los van elkaar in te stellen en tussendoor met exact dezelfde compositie te zien wat de verschillen zijn. Een statief geeft je de vrijheid om iedere keuze apart te maken en ieder instelling apart te bekijken.
Zie mijn ‘Making of: oranjetipje met eigen licht‘. Je ziet dat ik ook daar de hele foto heb opgebouwd met allemaal aparte stappen van keuze compositie tot instellen van maar liefst drie flitsers. De camera op statief zorgt ervoor dat ik in alle rust alles apart kan checken en in kan stellen.

Doe dus één ding tegelijk
Stap voor stap, één ding tegelijk veranderen en tussendoor een probeer foto maken. En ja, daarvoor moet je onderwerp en compositie onveranderd blijven en moet je de tijd hebben. Ik snap best dat dit voor bijvoorbeeld dieren een stuk lastiger is of voor snel veranderende weersomstandigheden. Je zult echter merken dat hoe meer je fotografeert, hoe meer je ervaring krijgt met alle keuzes en knoppen, en hoe meer je kunt kiezen om tussenstappen over te slaan. Maar toch… ook ik heb nog wel eens een compleet overbelichtte foto omdat ik dan toch teveel tegelijk doe en daarmee een afhankelijkheid even over het hoofd heb gezien. Dan toch terug naar mijn eigen devies… één ding tegelijk.
(Dit geldt overigens niet alleen voor natuurfotografie… )
Succes, Johan
Geef een reactie